Corbicula fluminea (Müller, 1774) Aziatische korfmossel
Kenmerken | Dikwandige driehoekige schelp met stevige ribbels. |
---|---|
Kleur | Het dier is wit, aan de binnenkant van de sifonen meestal een bruin randje. Schelp, geel tot donkerbruin. |
Voorkomen | Stilstaande en langzaam stromende wateren, ook brak water. |
Voedsel | Plankton d.m.v. filtratie. |
Voortplanting | |
Grootte | Lengte tot 33mm, breedte tot 20mm, hoogte tot 30mm. |
Corbicula fluminea en Corbicula fluminalis, de toegeknepen korfmossel, komen oorspronkelijk uit Azië. De soorten werden in 1988 voor het eerst in Nederland waargenomen.
C. fluminea heeft een grover geribd schelpoppervlak dan C. fluminalis. Bovendien is C. fluminea meestal iets langer dan hoog en gelijkzijdig driehoekig. De sifonen steken duidelijk buiten de schelp. C. fluminalis is meestal hoger dan lang met een ongelijkzijdige driehoeksvorm. De sifonen steken nauwelijks buiten de schelp.
De soort is het hele jaar te vinden in zuurstofrijke zand, slib en grindbodems.
De eieren van C. fluminea worden in de kieuwen van het vrouwtje bevrucht en uitgebroed. Ze kunnen tot 69000 jongen per jaar voortbrengen. De jongen kunnen niet zwemmen en vallen naar de bodem, wel kunnen ze zich door de stroming mee laten voeren. C. fluminalis heeft vrijzwemmende larven.