Dreissena polymorpha (Pallas, 1771) driehoeksmossel
Kenmerken | Onregelmatig driehoekige schelp, de top ligt aan de voorzijde van de schelp. Zigzag patroon op de schelp. |
---|---|
Kleur | Dier wit tot gelig met bruine strepen of vlekken. Schelp lichtbruin met donkerbruin zigzag patroon. Oudere exemplaren kunnen geheel donkerbruin zijn waardoor het zigzagpatroon niet of nauwelijks zichtbaar is. schelp vaak ook begroeid. |
Voorkomen | Stilstaande en langzaam stromende wateren, ook licht brak water. |
Voedsel | Plankton d.m.v. filtratie. |
Voortplanting | |
Grootte | Lengte tot 40mm, breedte tot 20mm, hoogte tot 18mm. |
Dreissena polymorpha komt oorspronkelijk uit het Ponto-Kaspische gebied. De soort werd in 1826 voor het eerst in Nederland waargenomen. In 2006 werd Dreissena rostriformis bugensis, de quaggamossel, voor het eerst in Nederland waargenomen.
Deze soort lijkt veel op D. polymorpha maar is (nog) niet algemeen. De ventrale (buik) zijde van D. polymorpha is plat, de schelp blijft staan, bovendien is de schelp driehoekiger. D. rostriformis bugensis is ventraal afgerond en in het geheel ronder.
D. polymorpha kan het hele jaar door op verschillende soorten hard substraat gevonden worden. Jonge exemplaren ook op waterplanten.
In de lente worden eieren en sperma uitgestoten. In het voortplantingsseizoen kan het vrouwtje tot 4 miljoen eieren produceren waaruit zich larven ontwikkelen. Door de groei van het schelpje zakken de dieren na enige tijd naar de bodem. Ze zijn dan zo'n 0,5mm groot. Jonge dieren kunnen zich nog verplaatsen door de byssusdraden los te trekken en een beter plekje te zoeken.
D. polymorpha kan massaal voorkomen. Door het massale voorkomen en de filterende werking van deze dieren kan het doorzicht van het water behoorlijk verbeteren.