Unio pictorum (Linnaeus, 1758) schildersmossel
Kenmerken | Ovale schelp met min of meer spitse achterzijde. |
---|---|
Kleur | Dier wit tot bruin. Schelp, licht- tot donkerbruin, vaak begroeid. |
Voorkomen | Stilstaande en langzaam stromende wateren. |
Voedsel | Plankton d.m.v. filtratie. |
Voortplanting | |
Grootte | Lengte tot 90mm, breedte tot 31mm, hoogte tot 41mm. |
Unio pictorum kan het hele jaar gevonden worden en leeft voor twee derde ingegraven in het substraat.
De Unionidae (najaden) zijn onder water van elkaar te onderscheiden door de grootte en plaatsing van de sifo's. De grootste sifo is de instroomopening. Bij U. pictorum is de uitstroomopening ongeveer half zo groot als de instroomopening. Ze liggen in een ronde lijn naast elkaar.
De mannelijke geslachtscellen worden in het water geloosd en via de instroomsifo van het vrouwtje opgenomen. De bevruchte eieren ontwikkelen zich in 9-10 maanden in de kieuwholte tot glochidiën (larven). In de lente en zomer worden de glochidiën uitgestoten als er een vis in de buurt is. De glochidiën moeten in de kieuwholte terecht komen waar ze een tijdje als parasiet van vissenbloed leven. Na enige tijd verlaten ze de kieuwholte als volledig ontwikkelde dieren en beginnen een zelfstandig leven in de bodem.
U. pictorum kan zo'n acht jaar oud worden.