Haemopis sanguisuga Linnaeus, 1758 onechte paardebloedzuiger
Kenmerken | De kop is niet duidelijk afgezet, vijf paar ogen zijdelijngs op de segmenten. |
---|---|
Kleur | Bovenzijde bruin tot groenzwart, onderzijde lichter met donkere vlekken. Soms een gele of oranje band langs de zijden. |
Voorkomen | Stilstaande en langzaam stromende wateren. |
Voedsel | Voornamelijk ongewervelden. |
Voortplanting | |
Grootte | Lengte tot 150mm, breedte tot 15mm. |
Heamopis ganguisuga is meestal te vinden in (zeer) ondiep water onder stenen. Voor het leggen van eieren en op zoek naar voedsel kan hij ook buiten het water waargenomen worden.
Het is een vraatzuchtige bloedzuiger die alles verslindt wat hij aankan, ook grotere prooien, soms wordt aas gegeten. Op elke kaak zitten tien tot veertien tanden. Deze zijn echter niet in staat om door de huid van zoogdieren heen te bijten.
De eikokons die tot 19mm lang zijn worden in de zomer gelegd in zelfgegraven holten net boven de waterlijn. Een kokon bevat tot 16 eieren. Na een maand komen de eieren uit, de jongen zijn zo'n 15mm lang.