Flabellina gracilis (Alder & Hancock, 1844) Slanke waaierslak
| Kenmerken | Klein slakje, cerata staan in groepjes. |
|---|---|
| Kleur | Transparant lichaam, rinophoren en tentakels aan bovenzijde wit gepigmenteerd. Cerata rood (soms groen) met een witte ring aan de uiteinden. Wit streepje over de staart. |
| Voorkomen | Oosterschelde en Grevelingen. |
| Voedsel | Hydroïdpoliepen met name Eudendrium. |
| Voortplanting | Hermafrodiet. |
| Grootte | Lengte tot 2 cm. |
De slanke waaierslak kan het hele jaar gevonden worden, eieren worden in de lente gelegd.

